anyone who keeps the ability to see beauty never grows old - Franz Kafka



maandag 30 juli 2012

Tobameer...

Het gaat met het plaatsen van mijn reislogjes nog steeds goed.
Maar het is soms moeizaam want ik kan niet overal verbinding krijgen en ik wil er ook niet teveel tijd aan kwijt zijn. Vandaar dus dat ik geen foto's plaats, want is lastig hier. Even wachten dus op de foto's. Ik beloof dat ik thuis heel veel zal laten zien want we maken echt veel filmpjes en opnames. Ons hotel in Prapat aan het Tobameer heeft het mooiste uitzicht dat ik ooit in mijn leven heb gezien. Als we op ons balkon zitten kijken we uit op een paar prachtige palmenbomen met daarachter het schitterende Tobameer. In de avond zien we een zonsondergang die zo bijzonder is dat we er een tijdje stil van zijn. Na aankomst hebben we een rondje Prapat gedaan en 's avonds eten we in het restaurant van het hotel.
De volgende dag gaan we met de auto een gedeelte van het Tobameer verkennen. De natuur is hier puur en gevarieerd. Het heeft een meer wildere uitstraling dan de natuur in Java en zeker in Bali. Er wonen hier natuurlijk ook veel minder mensen op een grotere oppervlakte, dat maakt veel uit.
We rijden van Prapat om het meer heen en stoppen bij prachtige vergezichten. Dit is het gebied van de Bataks, een groep van anderhalf miljoen christenen, zowel protestant als (in mindere mate)katholiek. Het is hier duidelijk: er staan in elk dorp op zijn minst twee kerken maar meestal meer.
De Toba-Bataks hebben hun godsdienst vermengd met de oude geloofsvormen die al eeuwenlang worden beleden. De Bataks geloven dat de kosmos in drie gebieden is onderverdeeld: de onderwereld met de doden en de geesten, de bovenwereld met zijn goden en de tussenwereld met de mensen. Hun huizen zien er bijzonder uit: met hun zadeldaken en de versieringen in zwart, wit en rood.
We zien onderweg het dorp Pematang Purba. Dit dorp herbergt het onderkomen van de vorstelijke familie van de Simalungun. Het is geheel gerestaureerd en wordt als een soort openluchtmuseum opengesteld voor publiek. Het grootste koninklijk paleis Rumah Bolon is een bouwwerk op palen, geheel gebouwd zonder spijkers en het rust op twintig rijk gedecoreerde teakhouten zuilen. Ook de mausolea van de familie liggen hier. Verder zien we nog een van de hoogste watervallen van Indonesie, bij Porsea. Telkens stoppen we weer bij adembenemende uitzichten op het meer en filmen en fotograferen we alsof ons leven er van afhangt.
De volgende dag gaan we het eiland Pulau Samosir verkennen. We steken per ferry al heel vroeg op de dag over maar desondanks is het al aardig druk. Het is een genoegen om te zien wat er allemaal opgeladen wordt. Vanaf het bovendek heb je zicht op het reilen en zeilen van de ferry.
Het eiland is 40 km. lang en 20 km. breed. Er wonen ongeveer 150.000 Toba-Bataks.
We bezoeken als eerste de koningsgraven van de Sidabutardynastie. Er is geen gids dus we wandelen zelf tussen de grafmonumenten. Er is een 18de eeuwse sarcofaag van koning Sidabutar maar de rest is een beetje raden.
Daarna gaan we naar het plaatsje Tuk Tuk. Het staat vol met de schilderachtige huizen van de Bataks. Het is ongelofelijk hoeveel mensen hier nog op een oude traditionele manier leven.  We bezoeken een prachtig hotel, werkelijk een droomplekje onder de zon. Traditioneel gebouwd, rustig en heel goedkoop. Ongelofelijk maar waar. We treffen hier een nederlandse Indonesier die ons op een heel interessante manier het verschil tussen Nederland en Indonesie uit de doeken doet.
Daarna gaan we naar Siallagan. Dit is een koningsdorp waar we een Batakwoning bezoeken. Hier is gelukkig een gids, en nog een heel goede ook. Ze vertelt over het leven van de Batak vroeger en nu. Ze laat het oude rechtsplein zien, waar uit steen gehouwen tafels en stoelen staan. Die oude rechtspraak was wel wat anders dan tegenwoordig. Werd iemand schuldig bevonden aan een misdaad dan was hij voor de Batak een dier geworden. En dan behandelde je hem ook als een dier. Dat betekende in de praktijk dat hij in een ruimte onder een Batakwoning kwam te zitten met vastgemaakte handen en een voet in een houten schandblok. Alle dorpelingen mochten dan doen wat ze wilden, spugen, slaan, steken of wat dan ook. Werd hij ter dood gebracht dan werd als eerste zijn hart en lever naar de koning gebracht en daarna mochten de dorpelingen van zijn vlees eten. Puur kannibalisme dus. Gelukkig toch wel zo'n honderdvijftig jaar geleden dat de laatste veroordeelde gegeten werd, hoor.
Als we weer rijden, weten we werkelijk niet waar we moeten kijken. Aan alle kanten natuurschoon, natuurlijk het beneden gelegen meer en de vulkanen op de achtergrond.
Maar ook het leven aan de kanten van de wegen is uitermate boeiend om te zien. Deze Bataks zijn een heel interessante stam waar een mannelijk gestructureerde standaard geldt. Alleen de vaders vormen de band tussen de generaties. Elke stam heeft een mythische stamvader. De stam is weer onderverdeeld in clans en het is verboden om met iemand van je eigen clan te trouwen. Een Batakmeisje verlaat haar huis als ze trouwt, en wordt voor altijd lid van de clan van haar echtgenoot.
Ook uiterlijk verschillen deze Bataks weer van bijvoorbeeld de mensen uit Java en Bali, maar ook met de meer noordelijk gelegen delen van Sumatra.
Deze reis is zo intens en brengt ons zoveel inzichten. Door de andere gebruiken, gewoonten, normen. Maar ook door de ontmoetingen en door het gadeslaan van een totaal andere samenleving.
Morgen wordt het een heel lange reis (500 kilometer) naar Bukittinggi.
Wordt vervolgd.

vrijdag 27 juli 2012

Sumatra: aankomst Medan...

De vliegreis van Surabaya in Java naar Medan in Sumatra duurt zo'n kleine drie uur! Dat zegt wel wat over afstanden hier.  De vliegreis was prima, Hubbie hield de armleuning wel iets te strak vast maar daar zijn we inmiddels aan gewend:-)
De komende negen dagen zijn we dus in Sumatra.
Vandaag overnachten we in Medan, de hoofdstad van Sumatra. Medan werd in de 17de eeuw gesticht maar werd pas in 1886 hoofdstad van Sumatra, mede door de enorme opbrengsten van thee, palmolie en rubber. Dat werkte (en werkt) natuurlijk als een magneet dus tegenwoordig is Medan een smeltkroes van ethniciteiten en religies. Mooi om te zien dat het allemaal naast elkaar kan bestaan. Het maakt op ons een verzorgde indruk, in tegenstelling tot wat we lazen over deze stad.
Ja, natuurlijk is het een drukke stad: het heeft 6 miljoen inwoners en het is de derde grote stad van Indonesie. De chauffeur die ons van het vliegveld naar het hotel brengt, gaat ook met ons een rit door de stad maken. Hij laat ons in een twee uur durende rondleiding heel veel zien. Eerst gaan we naar de moskee Mesjid Raya (Grote Moskee) die door de toenmalige sultan werd gebouwd met geld van de koloniale overheersers en ook door Nederlandse architecten werd ontworpen. A.en ik moeten uiteraard een sarong en een sjaal om, geen pretje bij een royale temperatuur van 35 graden!
Daarna gaan we langs de grootste boeddhistisch-taoistische tempel van Indonesie, de Vihara Gunung Timur Medan. Hij weerspiegelt de invloed en de welvaart van de Chinese gemeenschap in Medan. We zien de Immanuelkerk, waar ooit de Nederlandse plantagehouders bijeen kwamen.
Ook bezoeken we de Parisada-Hindu-Dharmatempel. Hij lijkt op iets uit duizend-en-een-nacht! Zoveel kleurig beschilderde beelden, veel bloemen in allerlei kleuren en veel torentjes en boogramen. Het is het heiligdom van de Tamils, die ooit als plantagewerkers naar Sumatra werden gehaald door de Nederlanders. We rijden door een wijk met veel koloniale overblijfselen, zoals het voormalige Nederlandse stadhuis, het postkantoor, het vroegere hotel De Boer en het station compleet met een koloniale locomotief!
We gaan tenslotte nog naar het Sultanspaleis Istana Maimoon. Ook dit palies werd gefinancierd met geld verkregen van de Nederlandse plantagehouders. De huidige sultan is pas 14 jaar en woont met zijn moeder (zijn vader is overleden) in Sulawesi. Er wonen wel familieleden in het paleis. Met de chauffeur is een afspraak gemaakt om ons de komende dagen door Sumatra te rijden. Onze vriend H.is een kei in onderhandelen en zorgt er steeds voor dat we niet te veel betalen, want ze slaan er wel een slag naar hier. Heerlijk dat dit allemaal is geregeld en dat we niet met het openbaar vervoer hoeven gaan.
's Avonds gaan we naar de Merdeka Walk. Een straat met allerlei restaurantjes, die vooral nu met de Ramadan in allerlei kleuren verlicht zijn en gezellig druk. Grappig is het dat hier alles wordt versierd tijdens de Ramadan, het lijkt een beetje op een overdadige kerstversiering, met knipperende en gekleurde verlichting!
We laten ons verleiden om in een riksja te stappen. En nog wel een gemotoriseerde riksja! Als we onze vrienden opgepropt in het kleine karretje zien zitten, hebben we het niet meer! Aan hun lachbui te zien, moeten wij er hetzelfde uitzien! We eten echt heerlijk en ook gezellig in de buitenlucht. Het personeel verdringt zich om ons te mogen helpen, je merkt dat ze het leuk vinden om met ons te praten! Het is ongewoon warm in Medan, vertelt men ons. En inderdaad snakken we aan het eind van de avond naar een douche en onze gekoelde kamer.
Morgen vertrekken we richting Prapat, aan het Tobameer.
Het Tobameer is het resultaat van een van de grootste vulkaanuitbarstingen, miljoenen jaren geleden. Het ligt op 910 meter hoogte en wordt in tweeen gedeeld door een eiland: Pulau Samosir, dat weer met een dam aan de westoever is verbonden.
Van Prapat, waar we drie dagen blijven, gaan we naar Bukittinggi. Ook hier blijven we drie dagen. Daarna gaan we naar Padang. Hier blijven we twee dagen en daarna vliegen we vanuit daar naar Jakarta op Java.
En vandaar weer naar huis, maar zover zijn we nog lang niet!
Wordt vervolgd!

donderdag 26 juli 2012

Bali: Ubud, Denpasar en door naar Sumatra...

De rit naar Ubud is ook weer een heel mooie.
De natuur is hier wel wat minder gevarieerd dan in Java, concluderen we. Vooral Oost-Java is heel erg mooi. Misschien iets minder gecultiveerd dan Bali, maar dat vind ik nu juist zo leuk eraan.
De weg gaat weer door de bergen. Weer vallen de vele tempels op, de huistempels die soms behoorlijk groot zijn, maar ook de vele stadstempels. Alle tempels liggen vol offergaven. Merkwaardig is wel dat deze offergaven gewoon blijven liggen. Er liggen dus bergen verdroogd en vertrapt afval naast of achter de altaren.
We bezoeken in Mengwi de Pura Taman Ayun Tempel. Het is het tweede tempelcomplex qua grootte van Bali. Hij werd in 1634 gebouwd en in 1937 bij restauratiewerkzaamheden vergroot tot de huidige omvang.We moeten ons verplicht in de voorgeschreven kledij van sarong en sjerp (vrouwen) en sarong, sjerp en hoofdtooi (mannen) hullen. Het is hilarisch als je dat Hollandse hoofd van Hubbie ziet met een feloranje hoofdtooi. Ik weet niet precies hoe dit hoofddeksel heet, maar dat zal ik nog even opzoeken. Jammer genoeg kunnen we geen gids krijgen ivm een crematie. Het tempelcomplex is imposant en intrigerend. Maar als leek kom je niet goed achter de betekenissen van alle beelden, altaren en torens. Ook met ons reisboek erbij wordt het niet veel duidelijker. Ik neem me weer voor om Google te raadplegen zodra daar gelegenheid toe is.
Aangekomen in Ubud kunnen we wel begrijpen waarom onze vrienden deze plaats twee jaar geleden hebben vermeden. Het is echt toeristisch, en we horen behoorlijk vaak Nederlands om ons heen. Het hotel is gelukkig fijn rustig.
De volgende dag is een marktdag. We gaan eerst naar een marktje van een paar dorpjes verderop. Die is minder toeristisch, maar wel erg rommelig en basic. We komen ontelbaar veel hout- en glasbedrijven tegen op de weg terug. Prachtig tuinmeubilair van teakhout en mooi geblazen glazen voorwerpen. Helaas te zwaar of te kwetsbaar om mee te nemen. We besluiten ons toch maar naar Ubud-stad te begeven. H. gaat een brommer huren om wat mee rond te rijden in de omgeving, Hubbie besluit om een rustige plek te zoeken met een pilsje en A. en ik kopen wat souvenirs voor onze gelieven thuis. We eten in ons hotel en in de avond gaan we de nog ontbrekende hotels aan het Toba-meer in Sumatra boeken. Dat blijkt niet mee te vallen.
Sumatra zal in veel opzichten een verrassing voor ons worden, verwachten we.
De dag erna brengen we de auto weg en de verhuurder brengt ons naar het vliegveld van Denpasar. Vandaar vliegen we weer naar Java (naar Surabaya om precies te zijn) en vandaar weer naar Medan, op Sumatra.
Het vliegtuig waarmee we vliegen heeft nog propellers. Hubbie, die het nooit erg gehad heeft op vliegtuigen, verbleekt! De hele reistijd van 45 minuten is hij opvallend stil!
Aangekomen in Surabaya blijkt ons hotel een superhoog appartementengebouw nabij de christelijke universiteit te zijn. Die avond eten we in een soort mensa, omdat we geen zin hebben om lang te zoeken naar een restaurant. Er heerst totaal geen sfeer maar het eten is uitstekend, zoals bijna overal in Indonesie.
Morgen dus heel erg vroeg op omdat we al om 8.15 uur naar Medan vliegen.
Sumatra, here we come!
Wordt vervolgd.

zondag 22 juli 2012

Bali: Pemuteran en Lovina...

Op weg naar Bali!
Onze chauffeur brengt ons naar het eerste hotel in Bali. Het is vandaag de eerste dag van de Ramadan. Hij vast vanzelfsprekend als moslim. Ook de vrienden die met ons reizen houden Ramadan. Dat betekent dus midden in de nacht eten, voor zonsopgang. En pas na zonsondergang weer. Gelukkig is het in Indonesie al om zes uur donker. Hubbie en ik houden ons aan de bekende eettijden. Gelukkig, zou ik zeggen, want midden in de nacht eruit om te eten... ik weet niet, hoor!
Het is een lange rit naar de oversteekplaats. Dat is een klein plaatsje nabij Banyuwangi. De rit verloopt voorspoedig, de wegen zijn op dit traject over het algemeen goed, in tegenstelling tot veel wegen in Java. De oversteek duurt 25 minuten. Heerlijk, de zeewind en het zonnetje tegelijk op je gezicht!
Aangekomen in Bali is onze eerste overnachting een home-stay in Pemuteran. Hier neemt de chauffeur afscheid van ons, vanaf nu gaan we zelf verder met een gehuurde auto. Op Bali is dit minder een probleem dan op Java. We zullen hem best missen, zo'n aardige man en excellente chauffeur. In de ochtend wordt de gehuurde auto gebracht en even later zijn we onderweg naar Lovina.
Het landschap in Bali is echt anders dan in Java. Minder bos, minder hoge bomen. Meer lagere begroeingen en meer kleuren van bloemen. En overal, maar dan ook overal tempels. Waar de bevolking van Java voor het grootste gedeelte moslim is, ligt dat in Bali anders. Hier is 85 procent van de bevolking Hindoe. Voor elk huis zie je dus Hindoebeeldjes waar bij geofferd wordt. Een Hindoe moet 5 maal per dag aan de goden van de boven en/of onderwereld offeren. Je ziet dus overal kleine bakjes gemaakt van banaan- of palmblad, gevuld met kleine stukjes fruit, bloemetjes, rijstkorrels, etc. voor de huizen en tempels staan. We komen veel tempelgebouwen tegen die beter onderhouden lijken dan de huisjes er omheen.
Ons hotel in Lovina blijkt overboekt. We worden naar een dichtbij gelegen hotel gebracht, met teruggave van een deel van de kosten. Stiekum zijn we hier blij mee, want het oorspronkelijk geboekte hotel bleek erg druk te zijn. Nu zitten we in de middag heerlijk ontspannen aan een rustig zwembad, met een boek of tja... in mijn geval een I-pad:-). Fijn even uitrusten, een paar baantjes zwemmen.
In de avond eten we bij een restaurantje dichtbij de kust. De bestelde tonijn is anders dan in Nederland. Hier is het een zachte, lichte vis. Maar hij smaakt uitstekend.
De volgende dag gaan we op pad om de omgeving te verkennen. Onze vrienden waren hier twee jaar geleden ook en we rijden een prachtige route, weg van al te veel toeristisch vermaak. Want dat is wel een verschil. Terwijl we in Java meestal nogal opzien baarden en de mensen duidelijk niet al te veel westerlingen hadden gezien, is het hier juist andersom. Bali is prachtig, maar er zijn best veel toeristen. Heel veel Nederlanders ook. Maar daar hebben we nu, op deze route, niet zoveel last van. We rijden naar de waterval bij het Bratanmeer. Mooi, maar we hebben dan nog geen idee van wat we nog te zien krijgen. De weg slingert zich rond het meer. Onderweg zien we in de bermen kleine aapjes zitten. Het zijn er heel veel naar later blijkt. Soms met jonkies en allemaal even vertederend. Na een koffiestop op een adembenemend punt (voor ons koffie, voor onze vrienden ivm Ramadan dus niks).
A. en H. ontmoetten hier in de buurt twee jaar geleden de beheerder van een heel mooie tuin en we gaan hem nog eens opzoeken. Aangekomen bij de tuin herinnert hij zich onze vrienden nog goed en we worden rondgeleid in de tuin. Tuin is hier geen goed woord. Het is een oppervlakte van zo'n drie hectare met hoogteverschillen van honderden meters. Hij leidt ons naar een waterval zoals we maar zelden hebben gezien! Het is zeker een verval van 60 meter! Het zijn er eigenlijk twee en het is werkelijk adembenemend. De tuin is beplant met honderden soorten bloeiende planten, struiken en bomen in alle mogelijk kleuren. Ook zijn er mangobomen, banaanbomen, sinasappelbomen, avocadobomen, koffiestruiken, kruidnagelbomen, nootmuskaatbomen, cacaobomen en Joost weet wat nog meer. We lopen trappen en paden op en af en filmen en fotograferen er wat af. Ik weet niet waar ik moet kijken want de tuin is echt... adembenemend. En ja... ik weet dat ik in herhaling val, maar ik kan het echt niet anders uitdrukken. De tuin is van iemand uit Singapore die er maar een of twee keer per jaar komt. We klauteren wat af en voelen onze beenspieren goed! Na een uitgebreide bezichtiging nemen we afscheid.
We vervolgen de prachtige weg en zoeken alvast een restaurantje aan zee waar we vanavond kunnen eten.
In het hotel zegt Hubbie dat hij een massage besteld heeft en even later komen twee Balinese dames aankloppen. Het blijken twee zussen te zijn en ze hebben vaardige, stevige handen. En tjee... wat voelt dat goed. De dames vertellen nog wat over hun leven op Bali, en dat dat geen hemel op aarde is (zoals sommige toeristen schijnen te denken) wil ik graag geloven. Alleen de rijst is goedkoop op Bali, zeggen de dames. Ja, dan voel je je toch vaak wel heel erg bevoorrecht als westerling. Wij kunnen 's avonds weer fijn ergens gaan eten, maar de dames wacht nog heel wat werk en een hongerige familie!
Na het eten in het uitgezochte restaurant, wat overigens ook weer heerlijk is, drinken we bij terugkomst nog even koffie met de eigenaresse van ons hotel. Ze is een Australische van 60 jaar, met een bewonderenswaardige instelling. Ze is van oorsprong lerares en heeft een globetrottende familie. We hebben een interessant gesprek over het leven op Bali en dat ze houdt van het eiland en zijn bewoners is ons wel duidelijk.  Wat is het toch leuk om over al die verschillende levensstijlen te horen en dit soort ontmoetingen te hebben!
Morgen weer inpakken (eigenlijk pakken we de koffer helemaal niet uit, maar herschikken we het allemaal een beetje) om door te gaan naar Ubud.
Wordt vervolgd.

Malang....

Na een prachtige rit door de bergen komen we in Malang.
Ons hotel hier is een typisch Indonesisch hotel, met een Balinese uitstraling. De muziek die overal op de achtergrond klinkt geeft ons na twee dagen de kriebels. Mooie Balinese muziek, daar niet van. Maar wel steeds hetzelfde.
Bij het eten op het buitenterras zien we ineens een grote rat over een richel lopen. Onze vrienden horen 's nachts veel gerommel boven hun hoofd en vermoeden dat diezelfde rat aan het slaapwandelen is. Ha, ha.. wij sliepen rustig door, niks gehoord!
In de ochtend doen we het rustig aan, want het is best pittig, zo'n trektocht! We hebben meestal weinig tijd voor relaxen want we willen zoveel mogelijk zien. Maar even een uurtje aan het zwembad met een boekje is heerlijk. Zelfs al is het weer bepaald Nederlands te noemen!
Malang blijkt een charmante stad. Hoewel net als andere Indonesische steden erg druk, heeft het toch net dat speciale sfeertje van een oud-koloniale stad. Veel mooie gebouwen en brede lanen, een stadspark met een vijver met werkelijk honderden waterlelies.
We beginnen onze stadsverkenning in Toko Oen. Hier troffen de Nederlanders elkaar vroeger na de kerk, die er dichtbij staat. En hoewel het cafe het niet kan halen bij het koloniale cafe Batavia in Jakarta is het wel voor te stellen hoe het er destijds aan toe moet zijn gegaan. We wandelen door het stadje, langs de mooi verzorgde straten en langs de koloniale panden die hier nog volop aanwezig zijn. In de avond worden er nog wat hotels geboekt in Bali, waar we over een paar dagen naar toe gaan.
De volgende dag gaan we naar Pasuruan. Dit stadje is geen doel maar alleen een overnachting. We konden niet verderop een geschikt hotel vinden, dus na deze overnachting moeten we nog een enorm eind naar de volgende stop in Bali.
Maar vandaag kunnen we dus onderweg nog het een en ander bezoeken. We besluiten de Bromo te gaan zien, een nog steeds werkende vulkaan. Java bezit meerdere vulkanen. De Bromo is moeilijk te bereiken. De weg er naar toe moet onze chauffeur grijze haren hebben bezorgd want het wegdek is heel, heel slecht. Halverwege kunnen we niet verder en gaan met een gehuurde Jeep met chauffeur verder. Het wegdek is hier eigenlijk bijna compleet verdwenen en er zijn alleen gaten en kuilen als weg. Wel een enorme belevenis en we halen herinneringen op aan een tocht door Marokko die we jaren geleden maakten en waar we ook met Jeeps de woestijn in zijn geweest. Als we uit moeten stappen komen er veel jonge mannen met paarden op ons afgelopen en als we naar de vulkaan kijken weten we ook waarom. Het is een behoorlijke lange weg omhoog, dwars door los zwart lavazand, gevolgd door een trap van 250 treden! Ik besluit maar om mijn afkeer van paardenlijven te negeren en stijg op een paard met een donkerbruine, gelooid uitziende begeleider. Hij brengt mij tot aan de trap en na die hijgend en puffend te zijn opgeklommen, komen we aan de kratermond. We kopen een bosje bloemen om als offerande in de vulkaan te gooien en filmen en fotograferen er lustig op los. Prachtig landschap rondom die vulkaan, erg indrukwekkend.
De bewoners van deze streek zien er heel anders uit dan de Javanen die we tot nog toe hebben gezien. Dit zijn Tenggezen, een volk dat leeft op een steile hoogte. Ze hebben hier op bewonderenswaardige manier terrassen aangelegd waarop ze fruit en groenten verbouwen. Ze zijn heel arm en moeten van alles en nog wat doen om aan geld te komen.
Als we, stoffig en vuil van het stuivende lavazand, weer in de auto stappen gaan we op weg naar ons overnachtingsadres. We zien onderweg veel industrie, maar ook tabaksplantages en rijstvelden. Wat me ook treft zijn de koeien die je hier ziet. Ze staan meestal vastgebonden aan een uiterst kort touwtje, en zien er triest en mager uit. Marianne Timmer: hier is werk aan de winkel!!
Aangekomen in ons hotel en na een lekkere douche en wat mailcheck-gedoe, gaan we nog even het stadje in om een restaurantje te vinden. Het blijkt lastig als je niet in de stalletjes onderweg wilt eten, maar ook niet in grote superrestaurantketens. We vinden ergens een geschikt restaurantje, goed eten maar luide muziek van een loeigrote tv.
Vroeg naar bed dit keer want weer een behoorlijke reis voor de boeg. Maar als alles goed gaat zijn we morgen in Bali!
Wordt vervolgd.

donderdag 19 juli 2012

Ponorogo... Op weg naar Malang

Op weg naar Ponorogo.
Op zich geen bezienswaardige stad maar een tussenstop op weg naar Malang.
Bij Solo (Surakarta) gaaan we de stad bekijken. We willen het Kraton bezoeken maar deze Kraton is echt niet de moeite waard naar onze indruk. Vervallen en redelijk verlaten ook.
Een volgend doel is de rommelmarkt ... In ons reisboek stond dat daar nog aardig wat antiquiteiten werden gevonden. In een flash zie ik mezelf met een prachtig antiek stuk thuiskomen en bij Tussen kunst en Kitsch zitten;-) maar helaas kunnen we de markt niet vinden. We worden door ontzettend vriendelijke mensen de weg gewezen. Helaas wel allemaal een andere kant op! Omdat we nog een lange weg voor de boeg hebben besluiten we maar door te gaan.
Het is een prachtige weg, met rijstvelden in terrassen aan beide zijden. We rijden dwars door dorpjes waar het leven zich op straat afspeelt. De natuur is adembenemend.
Wel jammer dat de Indonesiers niet zorgvuldiger met de natuur omgaan. Overal, maar dan ook overal tref je afval aan.
De brommertjes zijn hier ook weer in grote getale aanwezig. Dat blijft me verbazen. Wat er allemaal niet vervoerd wordt op die dingen. Hele gezinnen, pa en ma soms met helm, en de kinderen altijd zonder helm voorop en tussen hen in geklemd. Mijn hart slaat af en toe over als ik zie hoe de kinderen losjes op de voertuigen zitten. Ook wordt alles vervoerd op de scooters en brommers. Enorme rieten manden aan allebei de zijden met levende kippen, schapen of geiten. Of enorme bergen rijsthalmen, bamboestokken of wat allemaal niet. Vaak zit de bestuurder losjes op een grote berg oogst of planken of wat dan ook! Fascinerend om te zien.
De tweede dag besluiten we een route uit het boek te rijden. Ook nu weer een prachtige rit. De natuur is prachtig en we zien zoveel bloemen die we, of niet kennen, of alleen maar als kamerplant. Enorme struiken kerststerren, crotons en planten die ik nu niet kan benoemen omdat mijn hoofd te vol zit om er nog diepliggende informatie uit te kunnen trekken-:) Onderweg zien we langs de kant van weg overal allerlei oogsten liggen. Onder andere van kruidnagel. Als we uitstappen ruiken we het meteen, zo,n sterke geur! Natuurlijk komen er meteen overal mensen opduiken die ons aanstaren, zoals bijna altijd. In dit gedeelte van Indonesie zien ze duidelijk heel weinig westerlingen. We worden op de foto gezet en worden naar de tuin gebracht waar de kruidnagelbomen groeien. Als we weer instappen worden we enthousiast nagezwaaid.
Onze volgende stop is bij een klein stil strandje, ergens in the middel of nowhere. De branding is er fenomenaal, een paradijs voor surfers, zou je zeggen, maar die zie je hier niet. Er is trouwens bijna niemand. Als we bij een van de vele stalletjes vriendelijk worden begroet, vragen we of ze thee voor ons willen zetten van flessenwater. De verbazing en spraakverwarring is algemeen. Na veel heen en weer gepraat en gelach verdwijnt de mevrouw in haar keukentje, om er uit te komen met iets dat het midden houdt tussen thee, koffie, mocca en slootwater. Afijn...het is vocht en we slaan nog wat andere dingen in bij de andere stalletjes want de armoede is hier echt groot. De jonge vrouw die ons met een, sterk tot de verbeelding sprekend gebaar van haar arm, de bedoeling van een ingredient uitlegt, vergeten we nooit. We snappen meteen dat het middel impotentie moet verhelpen!
Als we uiteindelijk bij ons bedoelde strand aankomen is het al laat in de middag en begint het al wat donker te worden. De avond valt hier al om zes uur in de middag namelijk. We wandelen nog wat rond en gaan eten bij een restaurantje aan het strand. De chauffeur die we nu hebben eet liever niet bij ons aan tafel, maar ergens apart. Het is een fijne chauffeur, rustig en geconcentreerd. Hij spreekt geen woord Engels, maar dankzij de lessen Bahasia Indonesia van H., wordt er toch voldoende info uitgewisseld.
De volgende dag gaan we naar Malang. Dit is volgens het reisboek weer een culturele stad met veel bezienwaardigheden. Het is wel weer een behoorlijk trip, en onderweg gaan we ook nog het een en ander zien.  Vroeg op dus!
Wordt vervolgd.

zondag 15 juli 2012

Verblijf Jogyakarta...

De volgende dag staat ons ontbijtje op het buitenterras op ons te wachten, keurig afgedekt met plastic!
We gaan deze dag met een nieuwe chauffeur op stap. We bezoeken eerst het Kraton.
Yogyakarta, de sultanstad, werd gesticht in 1755. De sultan Hamengku Buwono 1 was sterk antikoloniaal gericht, in tegenstelling tot andere sultans, zoals bijvoorbeeld in Surakarta. Yogyakarta leidde een van de grootste opstanden tegen Nederland, de Javaoorlog van 1825-1830. De stad werd het centrum van de onafhankelijkheidsbeweging. Vandaag de dag is de sultan, of liever de 10de opvolger van de eerste sultan, nog steeds erg geliefd bij de bevolking en heeft hij veel politieke invloed. We werden rondgeleid door een gids die aan het Kraton verbonden is en er gratis woont, voor zijn salaris is hij afhankelijk van de bijdragen van bezoekers. Het was erg leuk om de sultanfamilie in traditionele kleding afgebeeld te zien door middel van levensgrote poppen. Prachtige kleding, die altijd wat zegt over de drager, bijvoorbeeld getrouwd of ongetrouwd, de hoeveelste zoon of dochter, etc.
Daarna gingen we naar de Borobudur, het grootste boeddhistische monument ter wereld.
Mooi om rond te lopen op deze grond. Het heeft een lange historie. Rond 780 werd opdracht gegeven door de Shailendraheersers tot de bouw van een trappenpiramide die alle bestaande tempels in de schaduw moest stellen. Enorme antallen slaven sleepten meer dan 2 miljoen steenblokken hiernatoe, bewerkten ze op een kunstige manier en plaatsten ze in de richting van de hemel. Tachtig jaar later was hij voltooid. Rond 930 raakte hij echter in verval en bijna duizend jaar lang zou hij door vegetatie worden overwoekerd en daardoor vergeten. Pas in 1814, tijdens het korte Britse bestuur, werd hij weer blootgelegd om daarna een eeuw lang geplunderd te worden. In 1973 begon men een reusachtig restauratieproject. Er werd meer dan 20 miljoen dollar besteed en in 1991 werd het door de Unesco uitgeroepen tot Werelderfgoed.
Het was even zwoegen om de hoge trappen op te klimmen naar de stoepa waarin de Boeddha zit die geluk brengt, aan te raken. Maar het was prachtig, indrukwekkend, druk en sereen tegelijk. Bovendien ook goed voor de lijn, hoewel het na de afgelopen dagen daar wel goed mee gaat;-) Omdat we al veel tijd kwijt waren bij deze twee bezienswaardigheden, kwamen we niet op tijd bij de Prambanantempel. Net gesloten. Maar de chauffeur deed zijn uiterste best ons nog een paar mooi plaatjes te laten schieten.
Verder lopend kwamen we bij een sprookjesachtig uitziend restaurant, meteen onder de Prambanan. Toen we zagen dat de prijzen alleszins redelijk waren, besloten we hier te eten. Ik waande me werkelijk in duizend-en-een-nacht. Sfeervol geschikt op een enorm gazon, prachtig gedekt, met het heerlijkste buffet dat je kunt denken, en een ongelofelijk uitzicht op de verlichte Prambanantempel. We hebben heel veel foto,s gemaakt, die hebben jullie nog tegoed.
De tweede dag staan we niet zo vroeg op en gaan s, ochtends in de tuin de boekingen voor hotels en vluchten verzorgen. Mijn vriendin en ik hadden een masseuse besteld, maar jammer genoeg komt die niet opdagen. We lezen wat en gaan later op de dag naar Jalan Malioboro, de gezellige straat van Yogha, waar aan beide kanten van de weg overdekte stalletjes en winkels zijn waar ze van alles en nog wat verkopen. We proeven heel veel, ons onbekend, fruit, koekjes, etc. Wat een variatie hier in alles!
We eten s,avonds in een leuk restaurant hoog boven het winkelende publiek. De maaltijd is, zoals bijna altijd, heerlijk. Gelukkig heb ik geen last meer van maag en aanverwante zaken, dus ik laat het me goed smaken. Dus Margreet: het eten is heerlijk, vers, heel gevarieerd en uitgebreid. Geen plek voor Weight Watchers:-) Ook deze foto,s zal ik nog eens laten zien.
Morgen op weg naar de volgende bestemming, Ponorogo.
Wordt vervolgd.

vrijdag 13 juli 2012

Twee dagen Bandung, twee dagen Cilacap en aankomst Jogyakarta...

Nadat we hoog in de heuvels van Bandung ons hotel hebben gevonden (wat overigens ook nog uren duurde want Bandung is....ja...druk!) zijn we opgelucht dat de Indonesische sfeer hier gelukkig wel aanwezig is.
Later zal blijken dat dat wel ten koste ging van het een en ander, want de muggen worden met een spuitbusje gedood en de enorme zwarte spin die vanuit het verlaagde plafond komt zakken angstaanjagend. Afijn, als alles wat verdelgd moet worden dat ook is, en we ons hebben gewassen onder de douche met een uiterst dun straaltje (en dan is dat een understatement) zitten we weer heerlijk op het dakterras en zien over Bandung uit.
De volgende dag hebben we uitgetrokken voor het bezoeken van het Museum Koperensi Asia Afrika. Er blijken nog wat koloniale gebouwen te bestaan, waaronder dus dit gebouw waar in 1955 de conferentie werd gehouden waarin 29 Aziatische en Afrikaanse landen bijeenkwamen om een gemeenschappelijk standpunt tegen het kolonialisme in te nemen. Het is dus nu het museum waarin je alles rondom deze belangrijke conferentie kunt zien en horen door middel van foto's, kranten, beelden, etc.
Daarna wandelden we langs de Jalan Braga, dat vroeger een van de mooiste straten van Bandung moet zijn geweest. Een klein beetje is er hier en daar nog van te zien, maar het is nu een weg gevuld met zesdubbele files van auto's, scooters en brommers, zoals bijna alle wegen die we tot nog toe zagen. We laten de chauffeur daarom de stad uitrijden, ahum, natuurlijk ook geen lolletje vanwege diezelfde files, en gaan in de bergen ergens in een leuk origineel Indonesisch restaurant met bamboo huisjes en zitkussens, wat drinken en eten. De chauffeur gaat met ons mee en laat zijn eten koud worden omdat hij met ons wil eten.
We worden steeds lastig gevallen door de mevrouw van het verhuurbedrijf die meer geld wil hebben. Geld voor dit en geld voor dat. Omdat dit al een paar keer is gebeurd besluiten we het nu hard te spelen en te zeggen dat we dan geen gebruik meer maken van de diensten van de chauffeur. Hopelijk schrikt ze daar van. In het andere geval zullen we met de bus, trein o.i.d. moeten. Ook de chauffeur wil opeens voor alles en nog wat geld van ons.
Het plan is naar Jogyakarta te rijden, met een tussenstop in Cilacap, een kustplaatsje. Hier slaat bij mij een buikloop toe, waardoor ik een dag misselijk op bed en in de directe nabijheid van een toilet, doorbreng. Ik lees in een dag het boek "Jihad met sambal" van Step Vaassen uit. Heel boeiend boek, zeker als je in het land bent waarover ze schrijft.
Intussen is de chauffeur afgehaakt en huren we een taxibus die ons naar onze volgende bestemming brengt. Naar wat we gehoord hebben is Yogyakarta een fijne stad, met een goed klimaat en vriendelijke mensen. Over dat laatste hebben we overigens niet te klagen, hoewel de corruptie vaak wel doorsijpelt in de gesprekken. Overal is geld mee gemoeid.
Als we in Jogya (zoals de Indonesiers zeggen) aankomen na een mooie maar heel lange rit is het beeld eigenlijk een beetje hetzelfde als in de andere steden. Druk, druk, druk! We dwalen urenlang rond om het hotel te bereiken, maar het schijnt bij niemand bekend te zijn. Pas na een stop bij een politiepost komt er duidelijkheid en rijdt de chauffeur er naar toe.
Het is een typisch Indonesisch hotelletje, met mensen die nog geen twee woorden Engels spreken. Maar de ontvangst is hartelijk en de entourage heel authentiek.
Wordt vervolgd.

maandag 9 juli 2012

Twee dagen Bogor...

Ongelofelijk maar waar, in heel Jakarta konden we geen auto zonder chauffeur vinden!
We wilden per auto onze tocht vervolgen naar Bogor. Nadat we twee dagen probeerden firma's te vinden voor verhuur, hebben we het maar opgegeven en zijn met de bus gegaan. Vanaf vliegveld Soekarno-Hatta de bus naar Bogor: een rit van 70 kilometer. We deden er ruim drie uur over.
Om uit Jakarta te komen was een crime. Onderweg nog veel, heel veel krotten van doek, stukken hout en karton. En afval, overal afval.
Bogor is het vroegere Buitenzorg, een zomerresidentie voor de Nederlandse koloniale bestuurders. Het ligt wat hoger en heeft daardoor een aangenaam klimaat. Het is jammer dat er weinig is overgebleven van die sfeer van vroeger. Tegenwoordig is Bogor bijna net zo druk, lawaaierig en vuil als Jakarta.
Ook hier weer dat gekkenverkeer. Je bent je leven niet zeker bij het oversteken.
De eerste avond aten we in een restaurant waar je zelf je ingredienten voor de soep en de Aziatische grillplaat kon uitzoeken. Het was verrukkelijk en heel vers.
De tweede dag stond voor een groot deel in het teken van onderhandelingen. Er moest toch ergens een auto te vinden zijn zonder chauffeur? Geen grote verhuurbedrijven hier maar persoonlijke onderhandelingen via via. Gelukkig is de vriend waarmee we reizen van huis uit gewend om te onderhandelen in andere culturen. Want dit zou niet aan ons besteed zijn; het kost namelijk heel veel tijd! Gelukkig konden we ons vermaken met een boekje in een zonnig hoekje;-)
We gaan in de middag naar de enorme botanische tuin, die destijds nog door het koloniale bestuur is opgericht. Heerlijk om even rust te vinden te midden van al dat verkeersgeweld. Omdat er echt helemaal nergens een auto zonder chauffeur te vinden is kiezen we maar voor een auto met chauffeur. De jonge man die ons komt ophalen heeft een grote glimlach en lijkt een ervaren chauffeur te zijn. En dat is hard nodig want ook de binnendoor weg over de hoge Puncak Pass is een en al file. Het is echter wel een zeer fraaie rit, met prachtige vergezichten. Theeplantages zover je kunt zien. Heel veel kleine dorpjes met overal aaneengeschakelde stalletjes die van alles en nog wat verkopen. Groenten en fruit, waarvan we het meeste niet herkennen. En allerlei waren waarvan we ook geen idee hebben waarvoor het gebruikt zou kunnen worden. De chauffeur legt ons het een en ander uit.
Wat opvalt is dat iedereen, maar dan ook iedereen wel wat verhandelt. Grote bewondering hebben we voor de vindingrijkheid van de Indonesiers. Alles wordt hergebruikt of bewerkt. Armoede maakt creatief !
Het is een gekke ervaring dat men ons blijkbaar heel grappig vindt. Vaak willen ze met ons op de foto of dat we met hun kinderen op de foto gaan. Een jong meisje vindt Hubby een "superman". Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen hem te vertellen dat ze het enkel over zijn lengte had:-) Bandung is ook een heel drukke stad. Maar gelukkig doet het wel veel rustiger aan dan de voorgaande steden. Ik vrees zo onderhand dat heel Java druk is. Moeten we het voor onze rust voornamelijk van Bali of Sumatra hebben.
Vanavond gaan we een verkenningstocht in en om Bandung plannen.
Wordt vervold.
Inshallah!

vrijdag 6 juli 2012

Jakarta, eerste twee dagen...

Een lange vliegreis, 6 uur naar Dubai, vier uur wachten, daarna de reis naar Jakarta. Tot slot nog een reisje van 25 kilometer per taxi waar we maar liefst tweeeneenhalf uur over deden!
Dan kom je best gaar aan in je hotel hoor. Maar er is weinig dat niet verholpen kan worden met een heerlijk douche en een lekkere maaltijd op het dakterras.
En ja...het is waar wat in alle reisgidsen staat! Jakarta is vies, stoffig, vol smog en met een onvoorstelbaar verkeer! Het is werkelijk een gekkenhuis; hele legers scooters vliegen van hot naar her, tussen het drukke autoverkeer door. Er zijn geen stoepen en het verkeer rijdt in een aaneengesloten hardrijdende file. Ik kan het niet anders beschrijven.
Ik had in mijn wildste dromen niet gedroomd waar we vandaag terecht zouden komen. Omdat we de Chinese wijk, de overblijfselen van Batavia en de haven wilden bekijken en dat wilden combineren met een flinke wandeltocht (tenslotte hadden we al bijna twee dagen op ons achterwerk doorgebracht)-: probeerden we toch zo veel mogelijk te voet te bereiken.
Zodoende kwamen we ook langs de armste sloppenwijken die we maar konden bedenken. De Indonesische bevolking is uitermate vriendelijk en onderweg werden we heel vaak staande gehouden. Mensen probeerden contact te maken, in het Indonesisch of het Engels en soms in het Nederlands. Zo troffen we ook een redelijk goed Engels sprekende man die ons hielp met de weg vinden langs de betreffende sloppenwijk. Hij leidde ons er echter middendoor en vertelde over het reilen en zeilen hier. Intense armoede, echt volslagen armoede. Hij vertelde over de sociale problemen die er bestaan, over de politiek die hier volkomen verstek laat gaan, over het afval in de wijk en in het water en alles wat er mee samenhing. Indrukwekkend en moeilijk om te zien.
En wat me nog het meest trof was de vriendelijkheid en de vrolijkheid van deze bewoners. Ik kan jullie verzekeren dat er behoorlijk wat vergelijkingen in onze hoofden opkwamen. En die vielen niet bepaald gunstig uit voor ons westerlingen.
Helaas is het moeilijk om logjes te plaatsen, heb ik ontdekt. Ik probeer het in de komende weken wel, ook al als reminder voor mezelf.
Foto's plaatsen is al helemaal moeilijk dus dat laat ik maar even voor later.
Op naar dag drie!
Wordt vervolgd!