anyone who keeps the ability to see beauty never grows old - Franz Kafka



donderdag 5 januari 2012

Schrijfuitdaging (2)… Een vrije jonge vrouw.

N.a.v. de schrijfuitdaging van Wondelgijn hier mijn tweede bijdrage.
Zoals eerder vermeld: 10 hoofdstuktitels van je favoriete boek en over elke gekozen titel een logje schrijven. Voor mij is dat het boek: “Laten wij aanbidden” van Ann-Marie MacDonald.
(Ik ga overigens de titels door elkaar gebruiken en niet op volgorde).

Een vrije jonge vrouw.
In het boek gaat Kathleen, de oudste dochter van de familie, naar New York, waar ze als operazangeres hoopt te gaan werken. Vanuit haar ouderlijk huis op een eenzame klif in Low Point; een enorme stap voor een jonge vrouw.
Moedig, dapper en ambitieus dus.
Hoe was ik zelf als jonge vrouw, vraag ik me af. Want ja… je moet je natuurlijk wel iets afvragen als je een logje wil schrijven dat hout snijdt, veronderstel ik.
Een jonge vrouw in de jaren zeventig van de vorige eeuw… oei, dat klinkt dus écht oud!
Tja… ik ben erg beschermd opgevoed. In een katholiek milieu, maar gelukkig wel met ouders die minder streng in de leer waren dan hun zussen en broers. Maar niettemin kon er thuis meer niet dan wel. Er was behoorlijk wat druk om “hetzelfde” als iedereen te zijn en geen opzien te baren, in welk opzicht dan ook.
Maar juist in de jaren zestig, zeventig was er een beweging op gang gekomen van jongeren die méér vrijheid en meer uitdaging in hun leven wilden. En ik voelde me daar erg toe aangetrokken. Dat probeerde ik, net als zoveel anderen in die tijd, duidelijk te maken door mijn kledingstijl en haardracht, die mijn ouders verafschuwden. Ik ging naar popconcerten zonder dat mijn ouders het wisten. Ik ging na enige tijd niet meer naar de kerk en ging om met vrienden die mijn ouders afkeurden.
Op school liet ik, tijdens de godsdienstles, provocerend het boek van Gerard Reve “Nader tot U” op de hoek van mijn lessenaar liggen. De priester die les gaf, maaide het met één zwaai van de tafel en riep me na de les bij zich. Ik stemde PvdA, tot grote schrik van thuis, waar altijd op een katholieke partij werd gestemd. Ik voelde me echter wereldwijs en genoot van alles waar mijn ouders fel tegen gekant waren.
Was ik dus een vrije jonge vrouw? Nou, dat ook weer niet!
Want hoewel ik veel dingen deed die niet eerder in ons gezin voorkwamen, bleef ik toch altijd aan de veilige kant. En hoewel ik het haat om te zeggen, diep in mij zat altijd dat stemmetje dat zei dat ik toch niet te veel mocht afwijken, dat ik me toch moest aantrekken wat anderen over me zeiden. Pas véél later kon ik dat enigszins loslaten.
Was ik moedig, ambitieus?
Moedig niet. Ambitieus ook niet, weet ik nu. Gelukkig heb ik in mijn latere leven die twee eigenschappen toch nog enigszins kunnen ontwikkelen. Maar dat heeft wel tijd gekost en dat laatste was niet makkelijk met een gezin te combineren.
Ik kan dan ook met weemoed kijken naar de jonge, vrije vrouwen van nu. En hoewel ik weet dat niet alles wat je ziet ook echt klopt: ik heb wel bewondering voor die vrouwen die zelfbewust op weg zijn naar hun eigen doel, zonder zich te laten weerhouden door verwachtingen die anderen van hen hebben.