Op een dag deed ik inkopen in een dorp verderop.
Meteen bij aankomst in dat dorp moest ik alweer op zoek naar een toilet, want ja: boven de vijftig!
Omdat ik geen toilet zag dat voor publiek toegankelijk was besloot ik naar een restaurantje te gaan en meteen maar mijn, er ’s morgens bij ingeschoten, koffie te nemen. Toen ik op zoek was naar een tafeltje zag ik vanuit mijn ooghoek een zwaaiende hand. Ik keek en zag een wat ouder echtpaar zitten dat mij vaag bekend voorkwam.
Aarzelend ging ik hun richting. Dichterbij gekomen zag ik dat het bekenden waren van één van mijn zussen. Ik had ze wel eens op hun verjaardagsfeest ontmoet.
Ik schoof aan en tegelijk bracht de serveerster hun de bestelde koffie en appelgebak met slagroom.
Ik bestelde ook een cappucino en zocht in mijn gedachten naar hun achtergrond.
Ik wist het weer: al lang gepensioneerd, wonend in hetzelfde dorp als mijn zus, mannen vroeger collega’s geweest. Ze hadden volwassen kinderen en ook kleinkinderen als ik me niet vergiste.
“Hoe gaat het” informeerde ik.
"Slecht" antwoordde de man. Zijn vrouw knikte instemmend.
Ze kregen de pokkenpest van het aanhoudend slechte weer. Zijn spieren deden aan alle kanten pijn en hij had een verkoudheid die maar niet over wilde gaan. Hij hoestte als een gek en sliep nauwelijks meer.
“Wat vervelend voor je. Maar er wordt gelukkig beter weer voorspeld voor de komende week” antwoordde ik.
“Nou, dat zullen ze ook wel weer mis hebben. Ze kunnen het nog geen dag goed voorspellen daar” zei hij. Zijn vrouw knikte wederom instemmend.
Mijn cappucino werd inmiddels gebracht en zij vroeg me waarom ik geen gebak nam. Ze kon niet geloven dat ik daar niet van houd.
“En mijn littekens spelen ook op met dit klereweer. Je weet toch wel dat ze me vier jaar geleden helemaal open hebben gemaakt?” vroeg de man.
Ik had het vaag in mijn geheugen, wist er niet het fijne van en vroeg waaraan hij dan was geopereerd. Dat had ik beter niet kunnen doen.
Hij trok zijn overhemd uit zijn broek en liet mij een, inderdaad behoorlijk, litteken zien.
Zijn vrouw keek afwisselend naar mij en de buik van haar man.
Ietwat gegeneerd knikte ik en probeerde de aanblik van die witte, grote buik uit mijn geheugen te krijgen.
Toen hij weer zat vroeg ik hoe het met hun kinderen en kleinkinderen ging.
“Och, daar hoor of zie je nooit wat van” zei de man. “Alleen als ze wat nodig hebben kunnen ze komen. Altijd zijn ze druk, druk, druk. En vraag me niet waarmee…met al die onzinnige dingen die zij belangrijk vinden zeker. Maar een keer komen, ho maar”.
Zijn vrouw knikte en mompelde instemmend: “ho maar”.
Ook op mijn vraag hoeveel kleinkinderen ze eigenlijk hadden werd schamper geantwoord. Het waren er vier, maar ook die zagen ze zelden: “ja met een verjaardag en dan nog het liefst die van hun zelf want dan weten ze dat ze geld krijgen."
Inmiddels was mijn cappucino en mijn gespreksstof op. Ik rekende af en zei ze gedag.
De man riep me achterop: “je kunt er maar beter van genieten, dat doen wij ook!”
En hij hief zijn appelgebakje met slagroom naar me op.