Woensdag, mijn vrije dag!
Even wat onkruid uittrekken en wat uitgebloeide planten snoeien, dacht ik vanochtend toen ik opstond. Een snel ontbijtje en hup… de tuin in.
Als ik de verandadeur open, slaat de warmte me al tegemoet.
Gewapend met snoeischaar en snoeimand begin ik aan het regelmatig terugkerende karwei.
Wat heerlijk toch altijd weer om over het schorspad te lopen en tussen de planten en bomen te lopen. Het zonnige gedeelte van de tuin is verleden jaar opnieuw aangeplant met bodembedekkers en her en der bloeiende vaste planten. Het is nog niet vol gegroeid dus staat er steeds behoorlijk wat onkruid tussen. Het raaigras, een vervelend te verwijderen onkruid, moet er regelmatig worden uitgehaald. Verder staat er een overvloed van wat iemand schapenzuring noemde. Ook zo’n vreselijke woekeraar. Ik hoop toch dat volgend jaar de planten zover zijn dat er geen ruimte meer is voor het onkruid! De digitalissen beginnen uitgebloeid te raken. Jammer, ze stonden zo fleurig en vrolijk. Ik verwijder er hier en daar een en snoei wat bruin blad weg.
Ik zie tot mijn genoegen dat de prachtige donkerrode roos die ik uit mijn vorige tuin meenam en die hier nog steeds stond te sukkelen, twéé grote bloemen heeft die heerlijk ruiken. Ik snoei wat dood hout eromheen weg en geef hem wat rozenvoeding. Dat kan wel omdat zijn wortels bedekt zijn en ze dus niet kunnen verbranden in de felle zon.
De vrouwenmantel bloeit in grote bossen aan de rand van het terras. Ik fatsoeneer ze wat en bind zo hier en daar wat op. De buddleia heeft dikke bloeiveren, maar is nog niet open. De clematissen bloeien al wel heel royaal: donkerpaars en lila. De blauwe Campanula portenschlagiana woekert ook de hele tuin door, vooral tegen de muren en treden van het terras op. Maar dat is nu eens een woekeraar die ik gráág zie komen! Ook de andere campanulasoorten bloeien mooi rose, violet en blauw.
De bonte hulst moet weer in bollen moet worden gesnoeid (want dat staat zo leuk aan de rand van de vijver). Maar dat doe ik wel op een dag dat het bewolkt is vanwege de verkleuring aan de bladen.
Ik zie veel verschillende vogels een bad nemen in de vijver. Sommige schudden zich uit op het oude bankje dat aan de vijver staat. Gelukkig heb ik daar nét de grote varen die de hele achterkant van de bank bedekte weggehaald zodat de vogels er heerlijk in het zonnetje kunnen opdrogen. Een grote roek wiegt op en neer op de slappe takken van de sierkers.
Na nog een stuk tuin onkruidvrij te hebben gemaakt besluit ik dat het voor vandaag welletjes is. Pfff…. Een uurtje in de tuin gewerkt: en nu al uitgeput!
Mijn haar, dat een uurtje geleden is gewassen en gedroogd, hangt weer nat om mijn hoofd en mijn lichaam dampt zowat. Mijn tong lijkt een lap leer.
Ik pluk nog even een grote bos vrouwenmantel want dat staat zo leuk in de grote, grijze potten van ruw aardewerk op de lange eettafel.
Als ik met een kop koffie en een koel glas water weer heerlijk op de beschaduwde veranda zit, voel ik me nat, bezweet maar intens gelukkig.
Wat hou ik toch van de zomer!
anyone who keeps the ability to see beauty never grows old - Franz Kafka
woensdag 30 juni 2010
zondag 27 juni 2010
bergen energie opgedaan…
"Hier scheen 't geluk bereikbaar", aldus J.C. Bloem, de beroemde dichter, over Bergen.
En dat klopt!
Heerlijk een weekend lang uitgewaaid in Bergen.
Prima hotelletje, lekkere lange strandwandelingen, terrasjes met rosé, heerlijke salades, bekenden van héél lang geleden tegengekomen en bijgekletst, met mooi boek uren in de schaduw.
Uitrusten van werk en lekker tijd voor elkaar. Het was heerlijk.
Heb het gevoel veel langer weggeweest te zijn.
De energie stroomt weer!
Verschillende bekende schrijvers wandelden ooit in Bergen rond, tientallen huurden er huisjes om in alle rust te kunnen werken of verpozen.
Herman Gorter verbleef er heel regelmatig en schreef er het o.a onderstaand gedicht, dat op de placemat stond van het eetcafé waar we aten.
Zie je ik hou van je (door Herman Gorter 1864-1927)
Zie je ik hou van je,
Ik vin je zo lief en licht -
je ogen zijn zo vol licht.
Ik hou van je, ik hou van je.
En je neus en je mond en je haar
en je ogen en je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar ervoor.
Zie je ik wou graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.
O ja, ik hou van je,
ik hou zo vrees'lijk veel van je
ik wou het helemaal zeggen -
Maar ik kon het niet zeggen.
En dat klopt!
Heerlijk een weekend lang uitgewaaid in Bergen.
Prima hotelletje, lekkere lange strandwandelingen, terrasjes met rosé, heerlijke salades, bekenden van héél lang geleden tegengekomen en bijgekletst, met mooi boek uren in de schaduw.
Uitrusten van werk en lekker tijd voor elkaar. Het was heerlijk.
Heb het gevoel veel langer weggeweest te zijn.
De energie stroomt weer!
Verschillende bekende schrijvers wandelden ooit in Bergen rond, tientallen huurden er huisjes om in alle rust te kunnen werken of verpozen.
Herman Gorter verbleef er heel regelmatig en schreef er het o.a onderstaand gedicht, dat op de placemat stond van het eetcafé waar we aten.
Zie je ik hou van je (door Herman Gorter 1864-1927)
Zie je ik hou van je,
Ik vin je zo lief en licht -
je ogen zijn zo vol licht.
Ik hou van je, ik hou van je.
En je neus en je mond en je haar
en je ogen en je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar ervoor.
Zie je ik wou graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.
O ja, ik hou van je,
ik hou zo vrees'lijk veel van je
ik wou het helemaal zeggen -
Maar ik kon het niet zeggen.
Labels:
Bergen,
genieten,
Gorter,
J.C. Bloem,
uitwaaien
woensdag 23 juni 2010
genieten...
Op een dag deed ik inkopen in een dorp verderop.
Meteen bij aankomst in dat dorp moest ik alweer op zoek naar een toilet, want ja: boven de vijftig!
Omdat ik geen toilet zag dat voor publiek toegankelijk was besloot ik naar een restaurantje te gaan en meteen maar mijn, er ’s morgens bij ingeschoten, koffie te nemen. Toen ik op zoek was naar een tafeltje zag ik vanuit mijn ooghoek een zwaaiende hand. Ik keek en zag een wat ouder echtpaar zitten dat mij vaag bekend voorkwam.
Aarzelend ging ik hun richting. Dichterbij gekomen zag ik dat het bekenden waren van één van mijn zussen. Ik had ze wel eens op hun verjaardagsfeest ontmoet.
Ik schoof aan en tegelijk bracht de serveerster hun de bestelde koffie en appelgebak met slagroom.
Ik bestelde ook een cappucino en zocht in mijn gedachten naar hun achtergrond.
Ik wist het weer: al lang gepensioneerd, wonend in hetzelfde dorp als mijn zus, mannen vroeger collega’s geweest. Ze hadden volwassen kinderen en ook kleinkinderen als ik me niet vergiste.
“Hoe gaat het” informeerde ik.
"Slecht" antwoordde de man. Zijn vrouw knikte instemmend.
Ze kregen de pokkenpest van het aanhoudend slechte weer. Zijn spieren deden aan alle kanten pijn en hij had een verkoudheid die maar niet over wilde gaan. Hij hoestte als een gek en sliep nauwelijks meer.
“Wat vervelend voor je. Maar er wordt gelukkig beter weer voorspeld voor de komende week” antwoordde ik.
“Nou, dat zullen ze ook wel weer mis hebben. Ze kunnen het nog geen dag goed voorspellen daar” zei hij. Zijn vrouw knikte wederom instemmend.
Mijn cappucino werd inmiddels gebracht en zij vroeg me waarom ik geen gebak nam. Ze kon niet geloven dat ik daar niet van houd.
“En mijn littekens spelen ook op met dit klereweer. Je weet toch wel dat ze me vier jaar geleden helemaal open hebben gemaakt?” vroeg de man.
Ik had het vaag in mijn geheugen, wist er niet het fijne van en vroeg waaraan hij dan was geopereerd. Dat had ik beter niet kunnen doen.
Hij trok zijn overhemd uit zijn broek en liet mij een, inderdaad behoorlijk, litteken zien.
Zijn vrouw keek afwisselend naar mij en de buik van haar man.
Ietwat gegeneerd knikte ik en probeerde de aanblik van die witte, grote buik uit mijn geheugen te krijgen.
Toen hij weer zat vroeg ik hoe het met hun kinderen en kleinkinderen ging.
“Och, daar hoor of zie je nooit wat van” zei de man. “Alleen als ze wat nodig hebben kunnen ze komen. Altijd zijn ze druk, druk, druk. En vraag me niet waarmee…met al die onzinnige dingen die zij belangrijk vinden zeker. Maar een keer komen, ho maar”.
Zijn vrouw knikte en mompelde instemmend: “ho maar”.
Ook op mijn vraag hoeveel kleinkinderen ze eigenlijk hadden werd schamper geantwoord. Het waren er vier, maar ook die zagen ze zelden: “ja met een verjaardag en dan nog het liefst die van hun zelf want dan weten ze dat ze geld krijgen."
Inmiddels was mijn cappucino en mijn gespreksstof op. Ik rekende af en zei ze gedag.
De man riep me achterop: “je kunt er maar beter van genieten, dat doen wij ook!”
En hij hief zijn appelgebakje met slagroom naar me op.
Meteen bij aankomst in dat dorp moest ik alweer op zoek naar een toilet, want ja: boven de vijftig!
Omdat ik geen toilet zag dat voor publiek toegankelijk was besloot ik naar een restaurantje te gaan en meteen maar mijn, er ’s morgens bij ingeschoten, koffie te nemen. Toen ik op zoek was naar een tafeltje zag ik vanuit mijn ooghoek een zwaaiende hand. Ik keek en zag een wat ouder echtpaar zitten dat mij vaag bekend voorkwam.
Aarzelend ging ik hun richting. Dichterbij gekomen zag ik dat het bekenden waren van één van mijn zussen. Ik had ze wel eens op hun verjaardagsfeest ontmoet.
Ik schoof aan en tegelijk bracht de serveerster hun de bestelde koffie en appelgebak met slagroom.
Ik bestelde ook een cappucino en zocht in mijn gedachten naar hun achtergrond.
Ik wist het weer: al lang gepensioneerd, wonend in hetzelfde dorp als mijn zus, mannen vroeger collega’s geweest. Ze hadden volwassen kinderen en ook kleinkinderen als ik me niet vergiste.
“Hoe gaat het” informeerde ik.
"Slecht" antwoordde de man. Zijn vrouw knikte instemmend.
Ze kregen de pokkenpest van het aanhoudend slechte weer. Zijn spieren deden aan alle kanten pijn en hij had een verkoudheid die maar niet over wilde gaan. Hij hoestte als een gek en sliep nauwelijks meer.
“Wat vervelend voor je. Maar er wordt gelukkig beter weer voorspeld voor de komende week” antwoordde ik.
“Nou, dat zullen ze ook wel weer mis hebben. Ze kunnen het nog geen dag goed voorspellen daar” zei hij. Zijn vrouw knikte wederom instemmend.
Mijn cappucino werd inmiddels gebracht en zij vroeg me waarom ik geen gebak nam. Ze kon niet geloven dat ik daar niet van houd.
“En mijn littekens spelen ook op met dit klereweer. Je weet toch wel dat ze me vier jaar geleden helemaal open hebben gemaakt?” vroeg de man.
Ik had het vaag in mijn geheugen, wist er niet het fijne van en vroeg waaraan hij dan was geopereerd. Dat had ik beter niet kunnen doen.
Hij trok zijn overhemd uit zijn broek en liet mij een, inderdaad behoorlijk, litteken zien.
Zijn vrouw keek afwisselend naar mij en de buik van haar man.
Ietwat gegeneerd knikte ik en probeerde de aanblik van die witte, grote buik uit mijn geheugen te krijgen.
Toen hij weer zat vroeg ik hoe het met hun kinderen en kleinkinderen ging.
“Och, daar hoor of zie je nooit wat van” zei de man. “Alleen als ze wat nodig hebben kunnen ze komen. Altijd zijn ze druk, druk, druk. En vraag me niet waarmee…met al die onzinnige dingen die zij belangrijk vinden zeker. Maar een keer komen, ho maar”.
Zijn vrouw knikte en mompelde instemmend: “ho maar”.
Ook op mijn vraag hoeveel kleinkinderen ze eigenlijk hadden werd schamper geantwoord. Het waren er vier, maar ook die zagen ze zelden: “ja met een verjaardag en dan nog het liefst die van hun zelf want dan weten ze dat ze geld krijgen."
Inmiddels was mijn cappucino en mijn gespreksstof op. Ik rekende af en zei ze gedag.
De man riep me achterop: “je kunt er maar beter van genieten, dat doen wij ook!”
En hij hief zijn appelgebakje met slagroom naar me op.
zondag 20 juni 2010
gewichtig plaatje...
Zoals algemeen bekend in mijn omgeving (en zo langzamerhand ver daarbuiten) ben ik altijd in gevecht met de weegschaal.
Niet letterlijk want de weegschaal is al een tijd geleden verdwenen onder een kast en tegenwoordig houd ik een broek of rok als graatmeter:-)
Och, hoe ik over mijn lijf denk verschilt van dag tot dag. Gelukkig overheerst tegenwoordig het “nou, dat kan er best mee door”. Superslank ben ik niet en word ik ook niet meer. Heb ik me al lang geleden bij neergelegd. Evenwel moet het niet de spuigaten (spuitgaten, zei één van mijn dochters vroeger, wel een leuke in dit verband!) uitlopen natuurlijk.
Nu las ik laatst in een glossy bij ahum… de tandarts of de kapper, een artikel over een Amerikaans model dat gespot was voor aanvang van de show in haar stringetje.
Stringetje was niet het probleem (ook verwonderlijk overigens in puriteins Amerika) maar het overduidelijke vetrolletje dat je zag toen ze ontspannen lachend op een krukje zat.
Dit had een storm van reacties losgemaakt want vrijwel alle reagerende lezeressen vonden het een verademing om een vrouw met een normaal lichaam op de foto te zien. Hier was overduidelijk geen fotoshop of eetstoornis mee gemoeid geweest.
En als je bedenkt dat dit een normale, zelfs slanke vrouw is met hooguit maat 36, 38 dan snap je ook hoe idioot het vrouwbeeld is dat we tegenwoordig voorgeschoteld krijgen in “de bladen”.
In het blad las ik en passant ook nog dat modellen van tegenwoordig een gewicht hebben dat bij een twaalfjarig kind past. Doodeng omdat generaties jonge vrouwen zich hier wél aan spiegelen! Het laat wel zien hoe ver we afstaan van het beeld van een doorsnee gewicht.
Zou dit een foto zijn die voor publicatie was geweest, dan was er ongetwijfeld royaal gefotoshopt in het gebied rond buik en dijen.
Natuurlijk is dit niks nieuws, we weten allemaal dat dit op grote schaal gebeurt. Maar zo overduidelijk als deze foto dat verhaal illustreert, heb ik het nog niet gezien.
Vandaar dat ik er toch melding van maak in dit blog.
En natuurlijk voor mij zelf om van op te vrolijken als er weer eens een dag komt dat ik zuchtend in de spiegel kijk!
Niet letterlijk want de weegschaal is al een tijd geleden verdwenen onder een kast en tegenwoordig houd ik een broek of rok als graatmeter:-)
Och, hoe ik over mijn lijf denk verschilt van dag tot dag. Gelukkig overheerst tegenwoordig het “nou, dat kan er best mee door”. Superslank ben ik niet en word ik ook niet meer. Heb ik me al lang geleden bij neergelegd. Evenwel moet het niet de spuigaten (spuitgaten, zei één van mijn dochters vroeger, wel een leuke in dit verband!) uitlopen natuurlijk.
Nu las ik laatst in een glossy bij ahum… de tandarts of de kapper, een artikel over een Amerikaans model dat gespot was voor aanvang van de show in haar stringetje.
Stringetje was niet het probleem (ook verwonderlijk overigens in puriteins Amerika) maar het overduidelijke vetrolletje dat je zag toen ze ontspannen lachend op een krukje zat.
Dit had een storm van reacties losgemaakt want vrijwel alle reagerende lezeressen vonden het een verademing om een vrouw met een normaal lichaam op de foto te zien. Hier was overduidelijk geen fotoshop of eetstoornis mee gemoeid geweest.
En als je bedenkt dat dit een normale, zelfs slanke vrouw is met hooguit maat 36, 38 dan snap je ook hoe idioot het vrouwbeeld is dat we tegenwoordig voorgeschoteld krijgen in “de bladen”.
In het blad las ik en passant ook nog dat modellen van tegenwoordig een gewicht hebben dat bij een twaalfjarig kind past. Doodeng omdat generaties jonge vrouwen zich hier wél aan spiegelen! Het laat wel zien hoe ver we afstaan van het beeld van een doorsnee gewicht.
Zou dit een foto zijn die voor publicatie was geweest, dan was er ongetwijfeld royaal gefotoshopt in het gebied rond buik en dijen.
Natuurlijk is dit niks nieuws, we weten allemaal dat dit op grote schaal gebeurt. Maar zo overduidelijk als deze foto dat verhaal illustreert, heb ik het nog niet gezien.
Vandaar dat ik er toch melding van maak in dit blog.
En natuurlijk voor mij zelf om van op te vrolijken als er weer eens een dag komt dat ik zuchtend in de spiegel kijk!
donderdag 17 juni 2010
jeugdherinneringen...
Pasgeleden las ik “Jongensjaren” van de helaas te jong overleden schrijver/columnist Martin Bril. Het is een boek over zijn jeugd in Utrecht, Dieren, Drachten en ’t Harde en bij familieleden in Friesland en Groningen.
Hij schreef dit boek op het laatst van zijn leven en de bundeling jeugdherinneringen is dan ook postuum verschenen. Het gaat o.m. over zijn vriend Jaap Wagenaar, over Ras Patat, over de kauwgomballenautomaat bij de Vivo.
Met een glimlach van herkenning heb ik de korte verhalen gelezen. Sommige herkende ik van zijn columns, sommige waren nieuw voor me maar de sfeer herkende ik naadloos. Verwonderlijk dat er zoveel herkenbaars in zijn verhalen zat want Martin Bril was jonger dan ik. Maar de verhalen zijn min of meer tijdloos; of het nu over schoonmaak of verveling op de zondagmiddag gaat.
Wat ik erg waardeer in zijn schrijfstijl is zijn nuchterheid. Martin Bril bekeek Nederland op een manier die liefde voor Nederlandse gebruiken en gewoonten verraadt.
Vreemd is het toch dat ineens van alle kanten dezelfde input komt! Ineens lijk je dezelfde onderwerpen steeds wéér tegen te komen.
Dat maakte wel dat ook ik deze week wat bewuster naar mijn vroegste jeugdherinneringen heb gezocht.
Over het algemeen leef ik toch wel heel erg in het hier en nu, besef ik. Daarbij zijn de meeste van mijn jeugdherinneringen ook niet echt vreselijk leuk om aan terug te denken.
Maar een paar kwamen wel weer boven en daarbij zaten er meer die me ontroerden dan ik tot nu toe veronderstelde.
De herinneringen aan ons dorp zoals dat er vroeger uit zag, met (inderdaad) de Vivo, waar ik vaak heen gestuurd werd om gasmunten te kopen. De oude textielwinkel met de geur die daar hing, ergens tussen mottenballen en pepermunt in, waar ons ondergoed werd gekocht. De witgoedwinkel waar ze ook singletjes verkochten en waar ik mijn allereerste plaatje kocht (Eve of destruction van Barry Mcguire).
De lagere school, geleid door de zusters Franciscanessen, met het immens grote Jezusbeeld met bloedend hart, handen en voeten, achter in de bruin marmeren gang. Deze gang staat me nog goed voor ogen want ik werd behoorlijk wat keren “de gang op gestuurd”.
De carbidbussen aan het einde van het jaar. Ik mocht van mijn ouders onder geen beding in de buurt komen, want het was gevaarlijk. Toch herinner ik me dat ik wel vaak zo’n bus heb afgeschoten, van wie dan en waar is me echter onduidelijk.
Het pad dat achter ons huizenblok liep. Aan de onkruiden die daar in de bermen groeiden, herderstasje, boterbloemen, klaver. De groenten die mijn vader in de tuin verbouwde en het varken dat in het schuurtje werd vetgemest met onze kliekjes.
Het buitenspelen met de andere kinderen uit de buurt. Stand en de bal, landjepik, knikkeren, tollen… om vijf uur naar huis omdat het eten klaarstond.
Het zwemmen in de Keijenbergse Beek, een prachtig gelegen beekje met heel helder water waar de visjes tussen je voeten zwommen. Met een deken op de wal zitten en huisgemaakte boterhammen opeten met een appeltje na.
De oliebollen die met Oud en Nieuw werden gebakken. Omdat we niet heel erg welgesteld waren was het ongekend dat je hiervan zo veel als je wilde mocht eten. De geur die in huis hing, mijn moeder die naderhand de hele keuken sopte, de misselijkheid achteraf.
In de vakantie eten in een heus restaurant, een dagje uit naar zee.
En wat ik nog het mooist vond om me weer te herinneren: de afwas waar vaak door mijn moeder, mijn zussen en mij meerstemmig werd gezongen.
Geen opzienbarende jeugd. Zelfs niet eens een heel mooie jeugd. Maar ja… het zijn wel míjn jeugd en míjn jeugdherinneringen. Veel bitters is gesleten door de tijd en veel (gelukkig) ook écht vergeten.
Wat blijft is het besef dat je het leven zelf kunt vormgeven. Dat je niet hoeft te blijven hangen in nare ervaringen. En dat elke dag weer nieuwe kansen geeft.
En om maar met Martin Bril’s nuchterheid te eindigen: ”ja, je mist meer dan je meemaakt”.
Hij schreef dit boek op het laatst van zijn leven en de bundeling jeugdherinneringen is dan ook postuum verschenen. Het gaat o.m. over zijn vriend Jaap Wagenaar, over Ras Patat, over de kauwgomballenautomaat bij de Vivo.
Met een glimlach van herkenning heb ik de korte verhalen gelezen. Sommige herkende ik van zijn columns, sommige waren nieuw voor me maar de sfeer herkende ik naadloos. Verwonderlijk dat er zoveel herkenbaars in zijn verhalen zat want Martin Bril was jonger dan ik. Maar de verhalen zijn min of meer tijdloos; of het nu over schoonmaak of verveling op de zondagmiddag gaat.
Wat ik erg waardeer in zijn schrijfstijl is zijn nuchterheid. Martin Bril bekeek Nederland op een manier die liefde voor Nederlandse gebruiken en gewoonten verraadt.
Gezicht op mijn geboortedorp door de schilder Xeno MünninghoffDe laatste weken lees ik trouwens vaak over jeugdherinneringen van mensen; in boeken, tijdschriften en ook op blogs.
Vreemd is het toch dat ineens van alle kanten dezelfde input komt! Ineens lijk je dezelfde onderwerpen steeds wéér tegen te komen.
Dat maakte wel dat ook ik deze week wat bewuster naar mijn vroegste jeugdherinneringen heb gezocht.
Over het algemeen leef ik toch wel heel erg in het hier en nu, besef ik. Daarbij zijn de meeste van mijn jeugdherinneringen ook niet echt vreselijk leuk om aan terug te denken.
Maar een paar kwamen wel weer boven en daarbij zaten er meer die me ontroerden dan ik tot nu toe veronderstelde.
De herinneringen aan ons dorp zoals dat er vroeger uit zag, met (inderdaad) de Vivo, waar ik vaak heen gestuurd werd om gasmunten te kopen. De oude textielwinkel met de geur die daar hing, ergens tussen mottenballen en pepermunt in, waar ons ondergoed werd gekocht. De witgoedwinkel waar ze ook singletjes verkochten en waar ik mijn allereerste plaatje kocht (Eve of destruction van Barry Mcguire).
De lagere school, geleid door de zusters Franciscanessen, met het immens grote Jezusbeeld met bloedend hart, handen en voeten, achter in de bruin marmeren gang. Deze gang staat me nog goed voor ogen want ik werd behoorlijk wat keren “de gang op gestuurd”.
De carbidbussen aan het einde van het jaar. Ik mocht van mijn ouders onder geen beding in de buurt komen, want het was gevaarlijk. Toch herinner ik me dat ik wel vaak zo’n bus heb afgeschoten, van wie dan en waar is me echter onduidelijk.
Het pad dat achter ons huizenblok liep. Aan de onkruiden die daar in de bermen groeiden, herderstasje, boterbloemen, klaver. De groenten die mijn vader in de tuin verbouwde en het varken dat in het schuurtje werd vetgemest met onze kliekjes.
Het buitenspelen met de andere kinderen uit de buurt. Stand en de bal, landjepik, knikkeren, tollen… om vijf uur naar huis omdat het eten klaarstond.
Het zwemmen in de Keijenbergse Beek, een prachtig gelegen beekje met heel helder water waar de visjes tussen je voeten zwommen. Met een deken op de wal zitten en huisgemaakte boterhammen opeten met een appeltje na.
De oliebollen die met Oud en Nieuw werden gebakken. Omdat we niet heel erg welgesteld waren was het ongekend dat je hiervan zo veel als je wilde mocht eten. De geur die in huis hing, mijn moeder die naderhand de hele keuken sopte, de misselijkheid achteraf.
In de vakantie eten in een heus restaurant, een dagje uit naar zee.
En wat ik nog het mooist vond om me weer te herinneren: de afwas waar vaak door mijn moeder, mijn zussen en mij meerstemmig werd gezongen.
Geen opzienbarende jeugd. Zelfs niet eens een heel mooie jeugd. Maar ja… het zijn wel míjn jeugd en míjn jeugdherinneringen. Veel bitters is gesleten door de tijd en veel (gelukkig) ook écht vergeten.
Wat blijft is het besef dat je het leven zelf kunt vormgeven. Dat je niet hoeft te blijven hangen in nare ervaringen. En dat elke dag weer nieuwe kansen geeft.
En om maar met Martin Bril’s nuchterheid te eindigen: ”ja, je mist meer dan je meemaakt”.
Keijenbergse Beek door de schilder Xeno Münninghoff
Labels:
jeugdherinneringen,
Martin Bril,
Xeno Münninghoff
zondag 13 juni 2010
er chocola van maken…
Ik ben geen echte snoeper maar voor chocolade doe ik een moord, (oei, dat klinkt niet goed na het nieuws over JvdS) nou ja…gek ben ik op chocolade!
Puur, van goede kwaliteit en minstens 70% cacaogehalte.
Omdat ik voortdurend in strijd met de weegschaal ben is die chocolade natuurlijk helemaal geen goed idee. Maar het vooruitzicht om het zonder chocolade te moeten stellen is vreselijk, nee volslagen onmogelijk. Op alles wil ik korten maar op mijn dagelijkse blokje chocola, never! (overigens zijn meer dingen zoals o.a. mijn dagelijkse glaasje wijn moeilijk om op te geven, maar hé: life is short!)
Bovendien is chocolade zo ongezond nog niet, men beweert zelfs dat het eten van pure chocolade kan leiden tot verlaging van de bloeddruk en tot verlaging van het bloedsuikerspiegel(!)
Nu is onlangs mijn lievelingschocola uit het schap bij de grootgrutter genomen (want die verruilt zo langzamerhand slinks alles voor eigen merk). En dus maakte ik een speurtocht langs allerlei andere merken en soorten.
Er moest véél geproefd worden voordat die chocola het stempel “JannyProef” krijgt, want had ik al verteld dat ik zo van chocola hou?
Uiteraard proefde ik als eerste de repen met een “groene achtergrond”.
Want het is toch mooi als je je zwakke punten kunt verdedigen door er een maatschappelijk doel aan te koppelen? Politici doen niet anders:-)
Eerst dus de “groene” chocolade geproefd van fabrikanten die werken volgens het Ethical Trading Initiative. Zij houden zich aan negen afgesproken punten, over o.a. vrije wil, kinderarbeid, minimumloon, etc. Het zijn merken als Tony Chocolonely, Max Havelaar, Fair Trade en ook een aantal andere.
Helaas vond ik die chocola niet echt lekker… te zoet, te muffig, te dik of anderzins niet smakelijk.
Daarna een nog een uitputtende rondgang langs diverse commerciële merken maar ook hier niet echt iets dat er uitspringt voor mij.
Dus ben ik nog steeds op zoek naar die éne, lekkere pure chocolade soort. Geen dikke reep, niet zoet, geen toevoegingen, minstens 70% chocolade. En overal verkrijgbaar, want als de plank leeg is en de paniek toeslaat wil ik niet eerst kilometers rijden voor ik mijn begeerde lekkernij heb.
Ja… je kunt er maar mee zitten, mensen!
Iemand een suggestie?
Puur, van goede kwaliteit en minstens 70% cacaogehalte.
Omdat ik voortdurend in strijd met de weegschaal ben is die chocolade natuurlijk helemaal geen goed idee. Maar het vooruitzicht om het zonder chocolade te moeten stellen is vreselijk, nee volslagen onmogelijk. Op alles wil ik korten maar op mijn dagelijkse blokje chocola, never! (overigens zijn meer dingen zoals o.a. mijn dagelijkse glaasje wijn moeilijk om op te geven, maar hé: life is short!)
Bovendien is chocolade zo ongezond nog niet, men beweert zelfs dat het eten van pure chocolade kan leiden tot verlaging van de bloeddruk en tot verlaging van het bloedsuikerspiegel(!)
Nu is onlangs mijn lievelingschocola uit het schap bij de grootgrutter genomen (want die verruilt zo langzamerhand slinks alles voor eigen merk). En dus maakte ik een speurtocht langs allerlei andere merken en soorten.
Er moest véél geproefd worden voordat die chocola het stempel “JannyProef” krijgt, want had ik al verteld dat ik zo van chocola hou?
Uiteraard proefde ik als eerste de repen met een “groene achtergrond”.
Want het is toch mooi als je je zwakke punten kunt verdedigen door er een maatschappelijk doel aan te koppelen? Politici doen niet anders:-)
Eerst dus de “groene” chocolade geproefd van fabrikanten die werken volgens het Ethical Trading Initiative. Zij houden zich aan negen afgesproken punten, over o.a. vrije wil, kinderarbeid, minimumloon, etc. Het zijn merken als Tony Chocolonely, Max Havelaar, Fair Trade en ook een aantal andere.
Helaas vond ik die chocola niet echt lekker… te zoet, te muffig, te dik of anderzins niet smakelijk.
Daarna een nog een uitputtende rondgang langs diverse commerciële merken maar ook hier niet echt iets dat er uitspringt voor mij.
Dus ben ik nog steeds op zoek naar die éne, lekkere pure chocolade soort. Geen dikke reep, niet zoet, geen toevoegingen, minstens 70% chocolade. En overal verkrijgbaar, want als de plank leeg is en de paniek toeslaat wil ik niet eerst kilometers rijden voor ik mijn begeerde lekkernij heb.
Ja… je kunt er maar mee zitten, mensen!
Iemand een suggestie?
donderdag 10 juni 2010
uitslag...
Jullie zullen ongetwijfeld ook gisteravond aan de buis gekluisterd hebben gezeten.
Ik en mijn (tele)hubbie in ieder geval wel:-)
Maar blij werden we er allebei niet van.
Zíjn club die het goed heeft gedaan, maar waarschijnlijk niet het verschil zal gaan uitmaken, míjn club die een prima resultaat had, maar nét te weinig.
Het was zoals altijd weer een boeiend schouwspel: de prognoses die bijna allemaal uitkwamen, de winnaars en de verliezers, de lijsttrekkers die alvast een voorschotje namen op de komende formatie, de fraaie digitale presentatie van de cijfers, de uitslagen die maar mondjesmaat binnenkwamen. Een waar spektakelstuk.
Och ja, het is allemaal inherent aan de verkiezingen, maar het blijft toch altijd weer spannend.
Erg teleurgesteld waren wij dat Nederland zoveel stemmen gaf aan een partij die de verdeeldheid in ons land zonder twijfel zal vergroten. Die mensen gaat uitsluiten en die oordeelt op ras en geloof. Heel bitter vind ik dat!
Maar goed: het is nu eenmaal de uitslag en aan het onderliggende gevoel moet wel aandacht geschonken worden.
Nu op naar de formatieperikelen. Want dat het forse perikelen zullen worden, staat nu al vast.
Vandaag zijn al verkennende gesprekken tussen de diverse fracties begonnen.
Vandaag ook zal de koningin met de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en de vicepresident van de Raad van State spreken en vervolgens weer met alle fractievoorzitters.
Die formatie zal ongetwijfeld een zwaar karwei worden. Want hoe je het ook bekijkt: de keus van de kiezer zal ondergeschikt zijn aan de bereidheid tot samenwerking. En dat de twee grootste partijen zullen gaan samenwerken is m.i. erg onwaarschijnlijk.
Enfin: we kunnen niet anders dan afwachten.
Een katterig gevoel kan ik vandaag niet van me afzetten, zelfs al is het nog niet bekend hoe het er allemaal gaat uitzien.
Maar dat de komende regering er één zal zijn waar ik me bij thuis voel, daar geloof ik op voorhand al niet in!
En nee: verhuizen naar een ver, zonnig land is niet voor iedereen weggelegd:-)
Ik en mijn (tele)hubbie in ieder geval wel:-)
Maar blij werden we er allebei niet van.
Zíjn club die het goed heeft gedaan, maar waarschijnlijk niet het verschil zal gaan uitmaken, míjn club die een prima resultaat had, maar nét te weinig.
Het was zoals altijd weer een boeiend schouwspel: de prognoses die bijna allemaal uitkwamen, de winnaars en de verliezers, de lijsttrekkers die alvast een voorschotje namen op de komende formatie, de fraaie digitale presentatie van de cijfers, de uitslagen die maar mondjesmaat binnenkwamen. Een waar spektakelstuk.
Och ja, het is allemaal inherent aan de verkiezingen, maar het blijft toch altijd weer spannend.
Erg teleurgesteld waren wij dat Nederland zoveel stemmen gaf aan een partij die de verdeeldheid in ons land zonder twijfel zal vergroten. Die mensen gaat uitsluiten en die oordeelt op ras en geloof. Heel bitter vind ik dat!
Maar goed: het is nu eenmaal de uitslag en aan het onderliggende gevoel moet wel aandacht geschonken worden.
Nu op naar de formatieperikelen. Want dat het forse perikelen zullen worden, staat nu al vast.
Vandaag zijn al verkennende gesprekken tussen de diverse fracties begonnen.
Vandaag ook zal de koningin met de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en de vicepresident van de Raad van State spreken en vervolgens weer met alle fractievoorzitters.
Die formatie zal ongetwijfeld een zwaar karwei worden. Want hoe je het ook bekijkt: de keus van de kiezer zal ondergeschikt zijn aan de bereidheid tot samenwerking. En dat de twee grootste partijen zullen gaan samenwerken is m.i. erg onwaarschijnlijk.
Enfin: we kunnen niet anders dan afwachten.
Een katterig gevoel kan ik vandaag niet van me afzetten, zelfs al is het nog niet bekend hoe het er allemaal gaat uitzien.
Maar dat de komende regering er één zal zijn waar ik me bij thuis voel, daar geloof ik op voorhand al niet in!
En nee: verhuizen naar een ver, zonnig land is niet voor iedereen weggelegd:-)
woensdag 9 juni 2010
zondag 6 juni 2010
zen...
Al jaren “zit” ik op yoga.
Altijd gedacht dat de oefeningen en de bijbehorende meditatie mijn drukke geest goed zouden doen. Even je gedachten stilzetten en naar binnen keren; dat moet toch bij iedereen werken, dus ook bij mij? De laatste tijd twijfel ik hier echter ernstig aan.
Uitgezonderd de laatste vijf minuten van de les (de totale ontspanning: als het licht uit is en we uitgestrekt liggen met mooie klanken op de achtergrond) moet ik nog steeds veel moeite doen om de, zacht gesproken, aanwijzingen op te volgen.
Niet in de laatste plaats omdat ik slecht hoor;-) maar ook omdat ik niet in staat ben om mijn aandacht geheel en al te richten op datgene wat de lerares zegt. Ik ben snel afgeleid en mijn gedachten dwalen nog al eens af.
De lerares zegt ons: gewoonweg zijn, niets doen, geen gedachte, geen emotie, alles loslaten.
Ons voor te stellen dat we in het zand liggen en steeds meer één worden met het zand net zolang tot we zelf het zand zíjn.
Of ons naar het heelal te wenden en ons te voelen oplossen in dat heelal.
Ik gluur tussen mijn oogharen door naar mijn mede-cursisten. Ze lijken heel relaxt. Ze staan langdurig op één been met de armen zijwaarts gestrekt waar ik wiebel en wankel en steeds een teentje als steun bijzet.
Bij de woorden: De Zwaan, Zonnegroet, Trotse Krijger of Neerwaartse Hond weten ze meteen in welke houding te gaan staan terwijl ik me suf peins welke oefening dat nou ook weer is.
Terwijl ik de ingewikkelde houdingen die we geacht worden aan te nemen probeer vol te houden is mijn geest allesbehalve ontspannen. Het lukt me op zo’n moment echt niet om geen waarde-oordeel over mijn gedachten te geven! Integendeel!
Ik vind het raar dat ik normaal gesproken eigenlijk helemaal geen probleem heb om me te ontspannen, maar juist op de plek die er voor gemaakt is en waar alle voorwaarden voorhanden zijn, dat veel moeilijker kan.
Ook met de meditatietechnieken heb ik nog moeite. Ik word er ongedurig van, verre van ontspannen zijn, zeg maar.
Nu las ik pasgeleden het volgende over meditatie:
Ik wás gewoon al tijden in dat tweede stadium!!
Altijd gedacht dat de oefeningen en de bijbehorende meditatie mijn drukke geest goed zouden doen. Even je gedachten stilzetten en naar binnen keren; dat moet toch bij iedereen werken, dus ook bij mij? De laatste tijd twijfel ik hier echter ernstig aan.
Uitgezonderd de laatste vijf minuten van de les (de totale ontspanning: als het licht uit is en we uitgestrekt liggen met mooie klanken op de achtergrond) moet ik nog steeds veel moeite doen om de, zacht gesproken, aanwijzingen op te volgen.
Niet in de laatste plaats omdat ik slecht hoor;-) maar ook omdat ik niet in staat ben om mijn aandacht geheel en al te richten op datgene wat de lerares zegt. Ik ben snel afgeleid en mijn gedachten dwalen nog al eens af.
De lerares zegt ons: gewoonweg zijn, niets doen, geen gedachte, geen emotie, alles loslaten.
Ons voor te stellen dat we in het zand liggen en steeds meer één worden met het zand net zolang tot we zelf het zand zíjn.
Of ons naar het heelal te wenden en ons te voelen oplossen in dat heelal.
Ik gluur tussen mijn oogharen door naar mijn mede-cursisten. Ze lijken heel relaxt. Ze staan langdurig op één been met de armen zijwaarts gestrekt waar ik wiebel en wankel en steeds een teentje als steun bijzet.
Bij de woorden: De Zwaan, Zonnegroet, Trotse Krijger of Neerwaartse Hond weten ze meteen in welke houding te gaan staan terwijl ik me suf peins welke oefening dat nou ook weer is.
Terwijl ik de ingewikkelde houdingen die we geacht worden aan te nemen probeer vol te houden is mijn geest allesbehalve ontspannen. Het lukt me op zo’n moment echt niet om geen waarde-oordeel over mijn gedachten te geven! Integendeel!
Ik vind het raar dat ik normaal gesproken eigenlijk helemaal geen probleem heb om me te ontspannen, maar juist op de plek die er voor gemaakt is en waar alle voorwaarden voorhanden zijn, dat veel moeilijker kan.
Ook met de meditatietechnieken heb ik nog moeite. Ik word er ongedurig van, verre van ontspannen zijn, zeg maar.
Nu las ik pasgeleden het volgende over meditatie:
Wanneer je helemaal niets doet - niet lichamelijk, niet geestelijk, op geen enkel niveau - wanneer alle activiteit is gestopt en je zuiver en alleen bent, dan is dat meditatie.En nu snap ik dus ook waarom het niet zo goed lukt in die lessen!
Wanneer je de tijd kunt vinden om gewoonweg te zijn, laat dan al het doen varen. Denken is ook doen, concentratie is ook doen, contemplatie is ook doen. Zelfs al doe je een enkel moment niets en je bent gewoon, gecentreerd, volkomen relaxed, dan is dat meditatie. En als je eenmaal de slag te pakken hebt, kun je in die staat van bewustzijn blijven zo lang als je wil.
Als je je eenmaal bewust bent geworden van de manier waarop je wezen ongestoord kan blijven, kun je langzaam dingen gaan doen tijdens je meditatie, terwijl je waakzaam bent dat je wezen niet in beweging wordt gebracht. Dat is het tweede stadium van meditatie. Eerst leer je hoe je gewoonweg kunt zijn en dan leer je gewoonweg te zijn tijdens het uitvoeren van simpele activiteiten: de vloer schoonmaken, douchen, etc.
Ik wás gewoon al tijden in dat tweede stadium!!
Abonneren op:
Posts (Atom)